Soldatenliederen 1

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 10a [...]1
Vroeg heel bedaard aan deze jongeling
Hoe hij zoo stout zijn pligt ging overtrede[n]
En tegen regt zoon slegte zaak beging

6 Vers

Hij werkt al voort en wer hoe langer hoe st[erker?]
Pakt onbedagt zij offesier bij 't hoofd
Rukt een polet baldadig van zijn schoud[er]
En scheen geheel van zijn verstand beroofd

7 Vers

De Luitenant die wierd dit eindlijk moede
Na lang geduld verschaft hij hem zijn [ ]
Hij trok van leer en sloeg in deze woede
Den dronken knaap zijn linkerarm af

8 Vers

Hij wierd door schrik weer nogtren en verbonden
[Naar] 't kazjot gebragt waar hij zijn daad beklaagd
God riep hij vergeef mij mijne zonden
[H]iertoe heeft mij de dronkenschap gebragt

9 Vers

[De] Luitenant ging hier raport van maken
[ ] dit geval al bij de Generaal
[Die] stond versteld van zulke vreemde zaken
[...] vordert hier terstond perses-verbaal


1. De bladzijde die aan deze vooraf gaat is waarschijnlijk verloren gegaan

Soldatenliederen 2

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 11 [10 Vers]

Daar zat de knaap hij ging zijn lot beklagen
De Krijgsraad veld zijn vonnis voor de dood
Men zegt hem aan om binnen weinig dagen
Op 't open veld te sterven door het lood

11 vers

Ach regters zegt dees knaap ik ben het waa[rd]
Mijn vonnis neem ik zeer gewillig aan
De uitspraak die gij doet is zeer regtvaar[dig]
Want ik ben niet waard in 's Konings dienst te staan

12 Vers

Dees millieter die had zijn hart en zinnen
[A]an een trouwe min een meisje toe gewijd
Zij ging hem ook met weder liefde minnen
En was door hem een langen tijd gevrijd

13 Vers

Zij komt weldra het droevig geval te hor[en]
En dagt wat mag mijn minnaar onderg[aan]
Het klonk haar als een donderslag in d'oo[ren]
En was met hoop en vrezen aangedaa[n]

14 Vers

Zij ging terstond een treurig smeekbrief sc[hrijven]
En werp zich voor des Konings voeten ne[er]
Ach goede vorst, wilt tog meedogend blij[ven]
Toch antwoord haar niet veel op deze ke[ ]

----

15 Vers

Zij keert te rug met droevig rouwgedagten
Haar jeugdig oog stort mening bittre traan
Zij slijt met angst veel slapeloze nagten
En was met hoop en vrezen aangedaan

16 Vers

Maar straks helaas komt droevig uur genaken
Dat deze knaap zijn straf zou ondergaan
De dood wagt hem met opgespannen kaken
Elk sterveling scheen met zijn lot belaan

17 Vers

Hij ging al treurig schoonts [?] voorwaards treden
De doffe trom die maakt een treurig geluid
Zijn hangend hoofd ontdekt zijn droevigheden
Terwijl zijn hart veel lange zugten lijd

18 Vers

Hij komt op 't veld en zegt mijn kammeraten
Vaart eeuwig wel want ik sterf heel bereid
Mijn slegt gedrag verdient ook geen genade
'k Wens u vaarwel tot in de eeuwigheid

19 Vers

Slegts een verzoek dat moet gij mij beloven
Als gij voort laast mijn zoetelief ontmoet
Als mij de dood van 't leven zal beroven
Dat gij voort laast uit mijnen naam haar groet

Soldatenliederen 3

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 12

20 Vers

Hij knielt terneer geblindoekt voor zijn ogen
De priester heeft zijn laatste pligt gedaan
En het platon scheen met zijn lot bewogen
Dat legt alreeds met de geweren aan

21 Vers

Maar ziet een ordenans komt galleperen
Riep het pardon dees jongeling is vrij
Zoldaten wilt dien braven Vorst waarderen
Zijn goed heid helpt dees jongling uit de lij

22 Vers

De Generaal die liet den priester halen
Vereenigd door den trouw dit jeugdig paar
Haar blijden vreugd die kende hier geen palen
Zijn doodkist wierd huwelijks altaar

23 Vers

Het vreugd gejuig dat klonk tot aan den hemel
Met hand geklap riep elk lang leefd de Vorst
De trouwe maagd drong door het drok gewemel
En drukt haar lieven jongling aan de borst

24 Vers

Dies kan men zien na lijden en bezwaren
Hoe God een mens kan zegenen op aard
De liefde schonk dees jongeling het leven
En heeft hem voor een vroege dood bewaard

Einde
W.K. V.D. Velde

Soldatenliederen 4

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 13 Een Nieuw Lied op een aangename wijs
Van onze Neerlands troepen uit de Kamp
Bij Rijen vertrokken den 2 aug[ustus] 1831 na Ravels

1
Nu worden ons Neerlandse troepen
Uit de kamp na belgie geroepen
Om te gaan strijden voort Vaderland
Mijn kammeraten houd u konstand

2
De komando die kwam on te maseren
Het werd door den Koning gegeven
Prins Willem dat was onze grote held
Om ons te brengen op het slagveld

3
Wij waren gelijk eens van zinnen
Om nu den strijd te beginnen
En aangevoerd door ons grootmajoor
Wij hollanders hebben geen moed verloren

4
Toen wij voor Ravels kwamen
En daar veel muiters vernamen
Het was des middags om twaalf uur
Vernamen wij een geweldig vuur

Soldatenliederen 5

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 14 Prins van Sakzen die trok daar zijn degen
De komando wierd aan hem gegeven
Om dat hij toonde zijn dapperheid
Veel muiters hebben wij neer geleid

6
Toen gingen wij aant avonseren
Al met de gevelde geweren
Pasjars dat was zijn komando
Totdat wij kwamen tot Ravels toe

7
Het was onze achttiende afdeeling
Die daar zo veel heeft geleden
Al bij dien schermutsling van Ravels schoon
Het was het tweede battaillon

8
Nu moest Leopold gaan verlaten
Hij met zijn ontrouwe zoldaten
Al wat hij hadde bij zijn armee
Generaal Daine riep ik in vree

9
Nu ging Generaal Daine aan 't lopen
Hij ging de bossen door stropen
Weg was het leger al van de Maas
Zij hebben geproefd van die Hollandse kaas

----

10
Nu was zijn gans leger verslagen
Al met zijn bagazie en paarden
En al wat hij had voor de Hollandse armee
De Hollanders riepen Oranje hoezee

11
Nu kammeraten voor 't leste
Trek vrij ten strijd doet u beste
Het is voor Koning en Vaderland
Aju kammeraten houd u konstand

Einde


Ain Lied Wijs van de drie verrotte kammesooltjes
1
En gingen drai snaiders wel auber de rain zegt ons
Bai aine vrouw wertzen zie keerden zij ain
Zong ons en schenk wieder
Schenk in on drink wieder Zong ons

2
Vrouw Wertzen hast doeder goed bier ont wain
Za schonk ons die loestige brandewain
Zing ons en schenk wieder
Schenk in on drink wieder zong ons

3
Vrouw Wertzer hast doeder ain dochtelain
Zoo schenk ons der loestige snijder er ain
Zong ons en schenk wieder
Schenk in on drink wieder zong ons

Soldatenliederen 6

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 15 4
Main dochterlain ister nog fiels te klain z[ong] o[ns]
Ter was nog [..] drai jaren allain
Zong ons en schenk wieder
Schenk in on drink wieder zong ons

5
Och mutter ich ben jou eben regt z[ong] o[ns]
Ich hab geprobeerd met onze knegt
Zong ons en schenk wieder
Schenk in on drink wieder zong ons

6
Hast doe geprobeerd met onze knegt
Solst doe veur vosten on graben voor regt
Zong ons en schenk wieder
Schenk in on drink wieder zong ons

7
Vorsten en graben dier aben wier niet z[ong] o[ns]
Ain loestige snaider der komt mieg niet
Zong ons en schen[k] wieder
Schenk in on drink wieder zong ons

8
Ain loestige snaider der wol ich aben z[ong] o[ns]
Al sol ich hem aus der erden ons halen
Zong ons en schenk wieder
Schenk in on drink wieder zong ons
Einde


----


Een Nieuw Lied

Karel minde Roza teder
Met al het vuur des Jonglings eigen
Roza minde Karel weder
Maar hun pligt gebood hun te zwijgen
Beider staat was ongelijk
Karel was arm en Roza rijk
Slechts in het veld komt Karel klagen
En aan zijne dierbre Roza vragen
Maar dan riep hem den Echo na Roza Roza

2
Bleek zoms in 't oog een traan
Zag men den armen Karel werken
En als zijn arbied was gedaan
Dan wandelt hij lang[s] bos en perken
Zo dat hij een lieflijk plekkje vond
Waar zoo vaak zijn lieve Roza stond
En dan knielde Karel neder
Och dierbre Roza Roza riep hij teder
En dan [ engde] hem de echo na Roza Roza

3
Menig bange zucht al op het land
Had hij de nagt wind reeds gedragen

Soldatenliederen 7

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 16 Karel steeds gewoon aan 't [schijnd?]
Karel steeds gewoon aan 't klagen
Roza Roza zucht hij luid
Roza zijt g'een anders bruid
Hebt g'een minnaar mint hem hartlijk
Mint hem Roza, riep hij smartlijk
Ook nu riep hem de Echo na Roza Roza

4
Maar op eens voelt Karel zijn harte
Al met een nieuwe gloed verwarmd
Ziet daar 't eind aan 's jonglings smarte
Zijn lieve Roza klemt hem in armen
Karel zegt zijt gij de mijn
Eeuwig zal ik d'uwe zijn
Wie kon nu 's jonglings vreugde [merken?]
Zijn liefde ging door gaard en perken
En zo juigde hem de Echo na Roza Roza

Einde

Een lied van een meisje dat [zoude?] vlugten

1 Vers
Dochters komt wilt mijn droevig geval aanhoren
Al van een meisje van haar twintigst jaar
Toen de eerste liefde bij haar kwam openbaren
Al aan een jonkman die haar jong hartje behag


----


2
't Was tegen zin van hare brave ouders
Om dat zij was nog veel te jong van jaar
Haar minnaar sprak laat ons te zamen vlugten
En dan zullen wij te zamen leven met elkaar

3
Zij vlugten te zamen 't was door de groote liefde
Maar verders wisten zij ook gene raad
Haar geld en kleren kon niet blijven duren
Toen verliet hij haar en hij ging dienen voor zoldaat

4
Nu zit ik alleen en ik kan geen troost meer vinden
Al mijne kleren zijn nu op de [zwier?]
Ik wist geen raad als venus te gaan dienen
En zoo raakte ik al in een huisje van plasier

5
In mijne dienst wierd ik zeer wel ontvangen
Om dat mijn lichaam was gelijk een beeld
Mijn twee bruin oogjes en mijne rode wangen
Dienen voor de jonkmans maar het meeste voor 't geld

6
Ik bleef daar in tot aan mijn twintig jaren
Vol van vrouw Venus geslacht en veel plasier
Ik was in de plaats van Venus nog niet gevaren
Of op eene keer zoo sloeg het mij in de natuur

Soldatenliederen 8

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 17 7
Toen moest ik mij aan een dokter kenbaar maken
Hij sprak u leven is voor een korte duur
En nu moet ik de wereld gaan verlaten
Aju dan Venus met al u plasier

8
Aju dan vader aju dan lieve moeder
Aju dan zusters broeders welle kom
Wilt toch aan mij nog een exempel nemen
Dat gij nooit in zulk een staat of ongevallen komt


Een nieuw lied, wijs van 't varken brak
En 't touw liep de poort uit

Lustig lijsje jong van jaren
Altijd vrolijk altijd blij
Dagt nooit aan geen jonglings zij
Nooit genegen vast te paren (bis)
En dan lagte zij weldra
En dan ging zij spottend neven
En dan ging zij botteneren tralalieadom (bis)

2
Willem echter die ons lijsje
Nog al lief en aardig vond
Kuste hij hij rode mond
Van zijn alder liefste meisje (bis)
Dikwerf keek hij stil haar na
Dan kost hij zich niet meer bedwingen


----


Als hij het meisje hoorde zingen traladieadom

3
Eens bescheen de maan haar teder
Als hij uit zijn struiken kroop
Vol van liefde zonder hoop
Viel hij zoo voor lijsje neder (bis)
En toen merkte zij weldra
Wat hem schorte dien arme jongen
Maar toen heeft zij niet gezongen tralla (bis)

4
Echter zegt men in 't vertrouwen
Hier of elders in de buurt
Want men heeft het spel bedagt
Willem zal met lijsje trouwen (bis)
En al lachgend zij weldra
De heele stoet van veldelingen
Zullen op lijsjes bruiloft zingen trallalieadom


Ariea Wijs zoo't behoort

Een zoete min heeft vaste gronden
Bij zonder in het vrouwelijk geslagt
Een vreemd geval zal ik verkonden
Laast is geschied al in ons Nederland
Van een zoldaat schoon van gestalte (bis)
Stond bij de generaal zoo menig nagt op wagt.

Soldatenliederen 9

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 18 2
De Generaal die had tot zijn behagen
Een dochter schone tedre jonge maagd
Die den zoldaat haar liefde op kwam dragen
En sprak och Ferdienand die mij behaagd
Gij staat alleen in mijn verlangen (bis)
Gij zijt de geen die aan mijn jeugdig hart baa[n smart?]

3
Maar och lief kind waar dwalen uwe zinnen
Dat de Generaal en u papa
Het niet gedoogt dat wij elkaar beminnen
Dat ik u trouw zegt Lusiea
Zij sprak laat ons te zamen vlugten (bis)
'k heb geld en goed volg mij Lusiea Zeg ja

4
Hij disterteerd en werd hier op gevangen
Buiten de stad een weinig van de poort
Men deed hem in de boeijens bannen
Och wat droefheid als lusiea dat hoort
Zij ging het aan haar vader vragen (bis)
Uit liefde die zij nimmer of nooit meer kon perdon

5
Hij zegt neen kind vraag mij om geen genade
Hij sterft regtvaardig hij is schuldig aan de dood
Hij is verwezen door den krijgsrade
En hij moet sterven door den bol of lood
Zij ging bedrukt naar haar slaapkamer (bis)

Soldatenliederen 10

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 18a En riep o God ruk mij dees wereld af in 't graf

6

Zij heeft een kort besluit genomen
En is des avonds met een beurs met geld
Zij is bij den Sapier gekomen
En heeft hem 't geld ter hand gesteld
Om bij deze soldaat te komen (bis)
Een wienig tijds zij raakten op het woord akkoor[d]

7

Naauwelijks was de Sapier vertrokken
Heeft zij haar klederen uit gedaan
In plaats van Lusiea de rokken
Zo heeft ze Ferdienand ze aangedaan
Als de Sapier nu kwam ontsluiten (bis)
In plaats van Lusiea ging de Zoldaat op straa[t]

8

En Ferdienand ging zijne slaapplaats erven
Even als Lusiea hem had besteld
De dag en uur die kwam er om te sterven
Men bragt haar als zoldaat naar het slagveld
Ze knielde voor haar doodkist neder (bis)
Wanneer de tomboer haar de doodslag sloeg, Zij vroeg

9

Perdon mijn heer en allen u te gader
Ik ben een dochter een tedre jonge maagd
Toen Lusiea wol aan haar vader vragen

Soldatenliederen 11

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 19 Perdon voor haren minnaar vroeg
Zij heeft haar borsten open getrokken (bis)
Zij riep laat Ferdienand maar los en vrij dood mij

10

De Generaal die sprak al bevend
Staat op mijn kind ik zie de liefde rein
En ik zal u met Ferdienand doen leven
Ik zal vooreerst hem maken kapietein
Toen heeft zij Ferdienand doen komen (bis)
Bedankten hem en trouwden kort daarnaar te gaar


Ain Lied van een Kleermaken

De Heer
Maar zeg mij een[s] baas jan
Hoe staat het met u leven
Het is maar om een snijder bescheid te geven

De Baas
Ik leef zoo vrolijk als ik maar kan

De Heer
Ik koom nu hier om u te aanspreken
Terwijl dat mijn kleren beginnen te breken
Maar zeg mij eens hoe veel ik hebben moet
Al voor een warm winter pak
Maar gij moet het mij wat netjes naijen

Soldatenliederen 12

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 19a Altoos dreigt gij hem te gaan

De Baas
Dat zijn geen zaken die u raken
Daarom gaat naar achteren toe
En wilt daar de pot klaar maken
Ik ben u babbelen lang al moeij (bis)

De vrouw
Maar ben ik niet steeds te beklagen
Spreekt maar in geregtigheid (bis)
Altoos dreigt gij mij te slagen
Altoos krijg ik kwaad bescheid (bis)

De Baas
Ik zeg met een ga wijf gaat henen
Ik zeg met een als dat gij gaat
Of ik breek u hals en benen
Want gij maakt mij opsternaat (bis)
Einde.


De vogelen koopman

Wie wil er beste vogelen kopen
Ik heb vogelen ja in aller staat
Zoo schoon van slag als fraaij van veren
'Mijn koopwaar is voor ieder goed (bis)
Ik schenk aan de jeugd de musch en zijsjes
Het duifje aan die de liefde bien

Soldatenliederen 13

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 20 Het karnakitje schenk ik de schone
En de koekoek aan de getrouwe niet (bis)

2
Dog de pellekaan schenk ik de moeder
Het kuikje aan het kleine kind
De wakere haan schenk ik de vader
De eendt aan die het vocht bemindt (bis)
De kwartel die schenk ik aan de doven
De papegaaij aan de beste vaar
De gans schenk ik aan de herzenloze
En de exter aan de babbelaar (bis)

3
De spreeuw die vereer ik de rezendenten
De sparwer aan de advokaat
De goudvink schenk ik de rentenieren
De zwarte raaf schenk ik aan de prelaat (bis)
De adelaar is voor de helden
Voor die hoogmoedig zijn de pouw
Den valk die vereer ik aan de regter
Den zwaluw en vleermuis aan het grouw


-----

4
De nagtegaal die geef ik de zangers
De lijster aan de musiekant
De uil die vereer ik aan de digter
De leeuwrik aan de komedieant (bis)
De nagtuil aan de vokzaal houden
De vink aan die de naald hanteerd
De kraaij aan alle gouwedieven
En aan de gene die bankroetiert (bis)

5
De gier die is voor de kastelijnen
De koolmees voor de amtenaar
De roerdomp geef ik de oude wijven
En ik behoud de kardienaal (bis)
Het pardekriekje is voor de lieve meijes
En voor een vrouwtje van zessen klaar
Ja die geef ik mijn pluimgedierte
Mijn alder beste puttenaar

Einde
VD Velde
Breda den 21 jullij 183[6]

Soldatenliederen 14

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 21 De Welbeminde minnaar

1
Ik leg mij hier al in het groen
Waar mag ik mijn zoetliefje vinden
Waar mag zij zijn die ik bemin
Waar is mijn troost mijn welbeminde

2
Stil ik hoor haar komen (bis)
O wat verdriet O wat verdriet
Zij die daar komt zij is het niet

3
Ik leg mij hier onder eene boom
Ik leg mij hier om wat te slapen
Ik val in slaap een zagten droom
Het was het was om vreugde te rapen

4
Terwijl ik sliep zoo kwam zij daar
Terwijl ik sliep kwam zij mij strelen
Een instrument had zij in haar hand
Waar zij mijn zinnen mee kwam strelen

5
Toen sprong ik uit een zagte droom

----


En riep O God wie mag daar wezen
Zijt gij het dan mijn liefste zoet
Zijt gij het dan mijn uitgelezen

6
Stil hij lei te slapen
Stil hij lei te slapen
Ontwaak minnaar ontwaak minnaar
Kom laat ons zamen vreugde rapen

7
Zoo kuste ik haar op de mond
En zoo kuste ik haar rode wangen
Van vreugde wierd mijn hart gezond
En dat was regt naar mijn verlangen

8
Ik streelde haar zij was verblijd
En kuste hare rode wangen
Zij wederliefde op haar tijd
Het was het was naar mijn verlangen

Einde


Laatste Uitboezeming van Napoleon

O Frankrijks troon ik moet [u toon gaand den?]
Die ik eerwaardig heb bekleed
Vaarwel Frankrijk Napoleon moet ster[ven]

Soldatenliederen 15

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 22 Vaarwel Frankrijk Napoleon moet sterven
Op het eiland Elena Vreek
Vaart wel mijn rijk geperveld
Waarmee ik de gehele wereld
Gedwongen heb den bol en het lood
Elk was bevreesd voor mij Napoleon

2
De Franze keizer heb ik de troon ontnomen
Verjaagd heb uit het rijksgebied
Door hoogmoed ben ik zoo ver gekomen
En ik kende schier mij zelven niet
Ik heb mij de boosboom doen roemen
En mij als Keizer doen noemen
Ik wierd geacht door mijne heerschappij
’t Was door geweld en dwingelandij

3
De roomse keizer heb ik ook verdreven
Zijn dochter mij ten echtgenoot
En mij haar zelf ten hbuwelijk gegeven
dat mijn eerste vrouw was door
Prins Willem moest verlaten
. Mij zijn rijk en staten

----


Den hoogmoed dreef mij schier tot in de zon
Waar door elk beefde voor mij Napoleon

4
Als ik herdenk hoe dat ik was verheven
Als Franse Keizer op den troon
En nu eenzaam op een eiland voor mijn leven
Beroofd al van mijn vrouw en zoon
O noodlot van de mensen
Wat troost kan ik nog schenken
Ik heb zo veel vorsten uit het rijk gejaagd
Het is de loon na werken die mij plaagt

5
O Vorsten al die ikdan heb verdreven
Ik vraag u duizendmaal perdon
Ik die eertijds leven
Gewaagd hebt voor Napoleon
O Vaders en O moeders
Gij zusters en gij Broeders
Van die ik heb gesneuveld doort kanon
Vergeef den sterveling Napoleon

6
Wat droevenis komt men in dooren

Soldatenliederen 16

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 23 Wat is het dat mij op mijn schuilplaats wekt
Drijft dan den bozen geest met mij zelfs wondren
Daar 'k op mijn legerstee leg uit gestrekt
O wee ik moet bezwijken
Elk gaat zijn vonnis strijken
De dood wat ramp het is met mij gedaan
Hoe pijnlijk is het eind van mijn bestaan

7

Maar ik als keizer kan niet langer leven
Daar 'k zoo veel vorsten heb ter onderbragt
Zou dan de vorst der duisternis niet beven

[rest van de transcriptie volgt]

Soldatenliederen 17

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 24 Lied Romante

De oude man

Ik wiste de vrouwtje in mijn tijd
Op het gezigt tot min te wekken
Nu helaas ben ik mijn kragten kwijt
Nu mij de grijsheid komt bedekken
Dog in mijn hogen ouderdom
Hoor ik zo garen een woordje sparen
Of een oude min komt wederom
De min de min ziet na geen jaren

De oude vrouw

Toen ik nog jong en zonder rimpels was
Wist ik de jonkmans te behagen
Een lonk een kusje op zijn pas
Deed mij het hart vol liefde jagen
Maar nu ik een oud besje word
Hoor ik zoo gaarn een woordje sparen
Op d oude min komt wederom
De min de min ziet na geen jaren (bin)

De jonkman

Als ik in een gezelschap kom
Vol vreugde en vol bevalligheden

-------------

Dan ben ik altijd welkom
En word van ieder aangebeden
De dochter ziet mij vriendlijk aan
De moeder laat haar strengheid varen
’t Oud besje laat haar spinnewiel staan
De min de min ziet na geen jaren

De jong dochter

Als mij zoms een jonk heertje vraagt
Zeer welgemaakt van lijf en leden
Voel ik een vuur in mijn gemoed
En wens wel in zijn echt te treden
Of schoon mijn moeder dikwijls zegt
Geen kind moet denken om te paren
Ik wou wel treden in den echt
De min de min ziet na geen jaren

De knegt

Al ben ik maar een arme knegt
‘k Voel dog mijn hart door min ontstoken
Ik wou wel treden in den echt
Met trijntje die zo goed kan kooken
Mar ach zij kan niet uit haar huur
Anders zou dat spel wel klaren
Ik ben van kop tot tonen vuur
De min de min ziet na geen jaren

Soldatenliederen 18

Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 25 De meid

Als ik des vrijdags schrob de straat
Zie ik de jonkman om mij springen
Zij babbelen zulke rare praat
En spreken wonderlijke dingen
Jan Losbol gaf mij laast een zoen
En vroeg of ik met hem wou paren
Dan zou hij ’t nog veel beter doen
De min, de min ziet na geen jaren

Einde VD Velde WK 1834

[rest van de transcriptie volgt]