Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 17 7
Toen moest ik mij aan een dokter kenbaar maken
Hij sprak u leven is voor een korte duur
En nu moet ik de wereld gaan verlaten
Aju dan Venus met al u plasier

8
Aju dan vader aju dan lieve moeder
Aju dan zusters broeders welle kom
Wilt toch aan mij nog een exempel nemen
Dat gij nooit in zulk een staat of ongevallen komt


Een nieuw lied, wijs van 't varken brak
En 't touw liep de poort uit

Lustig lijsje jong van jaren
Altijd vrolijk altijd blij
Dagt nooit aan geen jonglings zij
Nooit genegen vast te paren (bis)
En dan lagte zij weldra
En dan ging zij spottend neven
En dan ging zij botteneren tralalieadom (bis)

2
Willem echter die ons lijsje
Nog al lief en aardig vond
Kuste hij hij rode mond
Van zijn alder liefste meisje (bis)
Dikwerf keek hij stil haar na
Dan kost hij zich niet meer bedwingen


----


Als hij het meisje hoorde zingen traladieadom

3
Eens bescheen de maan haar teder
Als hij uit zijn struiken kroop
Vol van liefde zonder hoop
Viel hij zoo voor lijsje neder (bis)
En toen merkte zij weldra
Wat hem schorte dien arme jongen
Maar toen heeft zij niet gezongen tralla (bis)

4
Echter zegt men in 't vertrouwen
Hier of elders in de buurt
Want men heeft het spel bedagt
Willem zal met lijsje trouwen (bis)
En al lachgend zij weldra
De heele stoet van veldelingen
Zullen op lijsjes bruiloft zingen trallalieadom


Ariea Wijs zoo't behoort

Een zoete min heeft vaste gronden
Bij zonder in het vrouwelijk geslagt
Een vreemd geval zal ik verkonden
Laast is geschied al in ons Nederland
Van een zoldaat schoon van gestalte (bis)
Stond bij de generaal zoo menig nagt op wagt.