Het karnakitje schenk ik de schone
En de koekoek aan de getrouwe niet (bis)
2
Dog de pellekaan schenk ik de moeder
Het kuikje aan het kleine kind
De wakere haan schenk ik de vader
De eendt aan die het vocht bemindt (bis)
De kwartel die schenk ik aan de doven
De papegaaij aan de beste vaar
De gans schenk ik aan de herzenloze
En de exter aan de babbelaar (bis)
3
De spreeuw die vereer ik de rezendenten
De sparwer aan de advokaat
De goudvink schenk ik de rentenieren
De zwarte raaf schenk ik aan de prelaat (bis)
De adelaar is voor de helden
Voor die hoogmoedig zijn de pouw
Den valk die vereer ik aan de regter
Den zwaluw en vleermuis aan het grouw
-----
4
De nagtegaal die geef ik de zangers
De lijster aan de musiekant
De uil die vereer ik aan de digter
De leeuwrik aan de komedieant (bis)
De nagtuil aan de vokzaal houden
De vink aan die de naald hanteerd
De kraaij aan alle gouwedieven
En aan de gene die bankroetiert (bis)
5
De gier die is voor de kastelijnen
De koolmees voor de amtenaar
De roerdomp geef ik de oude wijven
En ik behoud de kardienaal (bis)
Het pardekriekje is voor de lieve meijes
En voor een vrouwtje van zessen klaar
Ja die geef ik mijn pluimgedierte
Mijn alder beste puttenaar
Einde
VD Velde
Breda den 21 jullij 183[6]
Soldatenliederen 13
- Gegevens