Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 23 Wat is het dat mij op mijn schuilplaats wekt
Drijft dan den bozen geest met mij zelfs wondren
Daar 'k op mijn legerstee leg uit gestrekt
O wee ik moet bezwijken
Elk gaat zijn vonnis strijken
De dood wat ramp het is met mij gedaan
Hoe pijnlijk is het eind van mijn bestaan

7

Maar ik als keizer kan niet langer leven
Daar 'k zoo veel vorsten heb ter onderbragt
Zou dan de vorst der duisternis niet beven

[rest van de transcriptie volgt]