De smederij in Sumar

Voordat Wietze Koops van der Velde smid werd in Ureterp woonde en werkte hij in Suameer (nu: Sumar). Wanneer hij daar precies begonnen is, is mij nog niet bekend. Wel wordt in augustus 1842 Aafje, het eerste kind uit zijn huwelijk met Elizabeth Jans Wibbelink in Suameer geboren. Ook de volgende kinderen, Trijntje (1844), Jantje (1846) en Koop (1848) zijn in Suameer geboren. In februari 1850 is zoon Jan de eerste die in Ureterp ter wereld komt.
In april 1842 trouwen Wietze en Elizabeth in de gemeente Smallingerland. Wietze Koops is dan 29 jaar, "grofsmidsknecht te Dragten". Ook Elisabeth, 27 jaar, zonder beroep, woont in Drachten.  Vier maanden(!) later is Wietze aangever van de geboorte van zijn eerste dochter, Aafje, geboren op 25 augustus in Suameer. Wietze stelt zichzelf voor aan de ambtenaar als "Grofsmid, wonende te Suameer". Omdat de meeste contracten in die tijd op 12 mei (âlde maaie) ingingen vermoed ik dat hij vanaf 12 mei 1842 in Suameer werkzaam is. En dus niet meer als knecht, maar als (zelfstandig) grofsmid.  

Wietze Koops huurde in Suameer een smederij, zoals o.a. uit deze advertenties uit 1846 blijkt. 


(Leeuwarder Courant 30-10-1846)

Volgens de notariële akte die van de verkoping werd opgemaakt is de smederij bij het kadaster bekend als liggende in de Gemeente Oostermeer, Sectie E, Nummer 239. Op de eerste kadasterkaart uit 1832 is de smederij goed te herkennen.


(fragment kadastrale kaart Suameer, 1832)

Het huidige adres van de smederij blijkt dan Knilles Wytseswei 14 te zijn, het pand wat in Suameer nog steeds bekend staat als "de smederij van Haveman". Tot 1986 was hier nog een smederij in bedrijf. Na die tijd is er aan het gebouw weinig veranderd, terwijl volgens sommige bronnen ook de inventaris van de smederij nog steeds aanwezig zou zijn. 

Knilles Wytseswei 14, Sumar (foto: Google)
Knilles Wytseswei 14, Sumar (foto: Google)

Wie waren de eigenaren? In de advertentie van 1846 wordt genoemd dat de smederij deel uitmaakt van de "Nalatenschap van Aaltje Rinzes Jouwersma, gewoond hebbende te Bergum". 

Aaltje Rinzes Jouwersma blijkt kort voor de verkoping overleden te zijn op 25 augustus 1846 in Bergum, "oud negen en tachtig jaren, boerin, geboren te Eestrum, wonende te Bergum, ongehuwd, dochter van Rinze Tjibbes en Trijntje Jouwerts, beide overleden". In dezelfde krant van 30-10-1846 wordt nog een veiling van eigendommen van haar aangekondigd. Het blijkt dat zij veel bezittingen had, zowel te Suameer, als te Bergum, Garijp, Eestrum, Tietjerk en Oostermeer. Zelfs in het jaar van haar overlijden koopt ze nog een stuk hooiland in Bergum. 
Aaltje was in het bezit gekomen van de smederij door het overlijden van haar zuster Wijke Rinzes Jouwersma op 24 april 1844. Wijke was gehuwd geweest met Johannes Klazes Kuipers en woonde op de boerderij naast de smederij (op de kadastrale kaart nummer 240). Haar man Johannes Klazes Kuipers was in 1821 overleden. Omdat er geen kinderen waren en ook haar broer en haar zwager kinderloos overleden waren, was de gehele nalatenschap van maar liefst  f 54.921,43 voor haar zus Aaltje. Het overlijden van Wijke werd overigens op het gemeentehuis aangegeven door haar huurder en buurman Wietze Koops van der Velde.

Leeuwarder Courant 11-11-1842

(Leeuwarder Courant 11-11-1842)

Wijke Rinzes Jouwersma had de smederij gekocht bij publieke verkoping in 1842 voor f 1524 uit de nalatenschap van Geele Geeles Postma, in leven Grofsmid te Suameer. Geele Geeles Postma of Postema overleed op 21 januari 1842. Volgens de akte van overlijden was hij 33 jaar, grofsmid te Suameer, weduwnaar van Maaike Wibbes Fokkens, nu gehuwd met Sjoerdtje Jacobs Huizinga. Geele Geeles Postema had de smederij in 1833 gekocht voor f 600 van Cornelis Pieters Sikkema en Antje Joukes Bosma. In de gegevens van het kadaster wordt haar vader Jouke Petrus Bosma in 1832 genoemd als eigenaar.
(Rond 1840 wordt er in de Leeuwarder Courant meermalen een partij boomstammen aangeboden door "G.G. Postema en C.P. Sikkema, kooplieden te Suameer". Zijn dat de smid en Cornelis Pieters Sikkema, de verkoper?)

Volgens het Proces Verbaal van de provisionele en finale verkoop in november 1846 blijkt dat de smederij gekocht wordt door Aatje Annes, wonende te Bergum. Ruim een jaar later, op 23 januari 1848, overlijdt Aatje Annes Staphorsius, weduwe van Hendrik S. Wagenaar. In opdracht van de erfgenamen volgt er weer een veiling:

 

(Leeuwarder Courant 3-11-1848)

De smederij wordt in de akte als volgt omschreven:

Eene huizing, gequoteerd Nummer 9, met erf en tuin, staande en gelegen te Suameer aan den weg, bij Wijtze Koops van der Velde als huurder in gebruik, bekend bij het kadaster der Gemeente Oostermeer, in sectie E onder Nummer 239 voor de grootte van zeventien roede en vijftig el; hebbende tot naastlegers ten oosten, zuiden en westen Albert Jelmers de Boer en ten noorden den weg, vrij van floreen.

Als voorwaarden wordt o.a. gesteld:

[Artikel] veertien. De noodstal en puister bij het perceel Nummer een en alle verdere gereedschappen tot de smederij behoorende, de schotelbank, het schutting in het achterhuis en de twee planken op de koebalken behooren echter aan den huurder en worden alsoo niet in den koop begrepen.

[Artikel] vijftien. Het perceel Nummer een wordt verkocht onder speciaal beding, dat in hetzelve nimmer het bedrijf van herbergier, tapper of stalhouder zal mogen worden uitgeoefend, zonder toestemming van Warner Jacobs Veltman en Gertje Klazes Gaaikema, echtelieden, herbergiers te Suameer, vroeger eigenaren van dat Perceel.

[Artikel] zestien. Het perceel nummer een zal kunnen geaanvaard worden op den twaalfden Mei achttien honderd drie en vijftig, tot aan welken tijd hetzelve is verhuurd aan Wijtze Koops van der Velde voor de Jaarlijksche som van zeven en zestig gulden, en het perceel nummer twee dadelijk na de finale toewijzing. [...]

[Artikel] achttien. De koopers van het perceel nummer een zullen de huur genieten van den twaalfden Mei achttien honderd negen en veertig af, en zich moeten gedragen overeenkomstig de bepalingen van het huurcontract, in onderhandschen vorm opgemaakt en geteekend den twaalfden Januarij achttien honderd drie en veertig, waar op staat: "In duplo gratis geregistreerd te Bergum een blad zonder renvooi, den dertienden Januarij 1800 drie en veertig, deel elf, folio zestig, vak drie.

Bij de provisionele verkoop wordt op de smederij het hoogst geboden door Johannes Folkerts Riemersma, landbouwer te Bergum met de som van f 813. Dit bod wordt in de finale verkoop verhoogd tot f 1121 en toegewezen aan Sije Jans de Haan, grofsmid te Ureterp. In 1849 komt Sije Jans de Haan al voor in de personele omslag, een gemeentelijk belastingstelsel. In de jaren daarvoor betaalde Wietse Koops deze belasting. Waarschijnlijk is hij dus in mei 1849 naar Ureterp vertrokken en in Suameer opgevolgd door De Haan. In de kranten van 1849 heb ik daar helaas nog geen bewijzen van kunnen vinden. Wel vraagt smid Sije de Haan in de Leeuwarder Courant van 20 december 1850 een koperslagersknecht per Mei eerstkomende (= mei 1851), die van de Hervormde Godsdienst moet zijn. 

Leeuwarder Courant 20-12-1850
(Leeuwarder Courant 20 december 1850) 

Samengevat zijn dit de smeden waarvan bekend is dat ze in de smederij aan de Knilles Wijtseswei 14 werkzaam zijn geweest:

  • Geele Geeles Postma of Postema (vanaf 1834 tot zijn overlijden, 21 januari 1842)
  • Wietse Koops van der Velde (van 12 mei 1842 ? tot 12 mei 1849 ?), huurder
    • eigenaar: Wijke Rinzes Jouwersma (overl. 24 april 1844)
    • eigenaar: Aaltje Rinzes Jouwersma (overl. 25 augustus 1846)
    • eigenaar: Aatje Annes Staphorsius, wed. van Hendrik S. Wagenaar (overl. 23 januari 1848)
  • Sije Jans de Haan (1849 ? - 1852)
  • Sybe van der Vegt (1852 - 1910)
  • Aarn Sybes van der Vegt (1910 - 1912)
  • Albert van der Vegt (1912 - 1918)
  • Jan Wijma (1918 - 1923)
  • Louw Wijma (1923 - 1955)
  • Thijs Haveman (1955 - 1986)
Smederij Haveman, Sumar
Smederij Haveman, Sumar

Bronnen:

  • Burgerlijke Stand (via www.allefriezen.nl en www.tresoar.nl)
  • Leeuwarder Courant (via www.delpher.nl)
  • Kadaster, Digilegger
  • Notarieel Archief (Tresoar)
  • Onderzoek door Fokko Kloostra in gemeentearchief Tytsjerksteradiel
  • Van Sudermeer tot Sumar, een dorpsgeschiedenis door de werkgroep Geschiedenis Sumar (2013)