Dagboek W.K. van der Velde, afbeelding 18 2
De Generaal die had tot zijn behagen
Een dochter schone tedre jonge maagd
Die den zoldaat haar liefde op kwam dragen
En sprak och Ferdienand die mij behaagd
Gij staat alleen in mijn verlangen (bis)
Gij zijt de geen die aan mijn jeugdig hart baa[n smart?]

3
Maar och lief kind waar dwalen uwe zinnen
Dat de Generaal en u papa
Het niet gedoogt dat wij elkaar beminnen
Dat ik u trouw zegt Lusiea
Zij sprak laat ons te zamen vlugten (bis)
'k heb geld en goed volg mij Lusiea Zeg ja

4
Hij disterteerd en werd hier op gevangen
Buiten de stad een weinig van de poort
Men deed hem in de boeijens bannen
Och wat droefheid als lusiea dat hoort
Zij ging het aan haar vader vragen (bis)
Uit liefde die zij nimmer of nooit meer kon perdon

5
Hij zegt neen kind vraag mij om geen genade
Hij sterft regtvaardig hij is schuldig aan de dood
Hij is verwezen door den krijgsrade
En hij moet sterven door den bol of lood
Zij ging bedrukt naar haar slaapkamer (bis)